Bron: Heemkunde Leveroy
Leveroy behoorde aanvankelijk tot de parochie St. Lambertus van Nederweert. Volgens niet te verifiëren bronnen zou reeds in 1503 in Leveroy op de grens tussen het Land van Weert en het graafschap Horn een kapel gelegen hebben.
In 1523 bestond er naar alle waarschijnlijkheid wel reeds een St. Barbarakapel. In 1617 werd een rente gesticht ten behoeve van een priester of kapelaan, die de kapel moest gaan bedienen en in Leveroy moest gaan wonen. Drie jaar later, in 1620, werd de kapel die toegewijd was aan de H. Barbara, door bisschop Jacobus a Castro van Roermond van de parochie Nederweert afgescheiden en tot parochiekerk verheven.
Het onderhoud van de pastoor zou betaald worden uit de tiende van Leveroy. In 1626 schonk Magdalena van Egmond, vrouwe van Weert en Nederweert, enige gronden aan de kerk, die jaarlijks 89 gulden opbrachten. Uit de verslagen van kerkvisitaties blijkt dat de parochie in de 17de eeuw arm geweest moet zijn. Blijkens het proces-verbaal van 19 april 1670 bezat de pastoor van Nederweert het patronaats- of collatierecht, dit is het recht de pastoor ter benoeming voor te dragen. Er waren toen 225 communicanten.
De kerkmeesters werden aangesteld door de pastoor en twee schepenen, die doorgaans gekozen werden. Leveroy kende geen armenmeesters. De tafel van de H. Geest bevond zich te Nederweert. De kerkmeesters legden jaarlijks rekening en verantwoording af aan de pastoor en de twee gekozenen. Het kerkhof was aan alle kanten omsloten, deels door een muur en deels door een heg. De koster gaf catechismusles en was tevens schoolmeester. Hij werd aangesteld door de pastoor en de gemeente. Er lag destijds in Leveroy geen kapel. In 1675 werd de kerk door Staatse troepen beroofd van diverse kerkbenodigdheden, waaronder het kostbaarste bezit van de kerk, een zilveren kelk.Blijkens het proces-verbaal uit 1740 kwamen reparaties aan het koor, de zijkapellen van het schip en de toren voor rekening van het dorp Nederweert, dat zich daartoe bij de oprichting van de parochie verplicht had. De pastorie, die uit 1729 dateerde, was nauwelijks nog bewoonbaar. Ofschoon het merendeel der parochianen op het grondgebied van Nederweert woonde, lag de pastorie op het grondgebied van Heythuysen. Het aantal communicanten bedroeg in dat jaar 250. Catechismusles werd nu gegeven door de pastoor. De koster was nog steeds schoolmeester. In 1731 was een broederschap van de H. Barbara opgericht. Ten slotte wordt vermeld dat er in de kerk van Leveroy geen beneficies waren.Bij de reorganisatie van de parochies in 1803 werd de pastoor van de St. Martinusparochie te Weert aangewezen als kantonpastoor. De andere parochies in het kanton werden succursalen, met uitzondering van de parochie St. Barbara te Leveroy. De kerk van Leveroy werd een hulpkapel of hulpkerk van de succursale van Baexem. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg van 22 oktober 1834 werd de kapel in materieel opzicht onafhankelijk verklaard van de succursale van Baexem en bij besluit van de bisschop van Luik van 7 oktober 1836 ook in geestelijk opzicht. Op 21 januari 1835 werd de nieuw benoemde kerkfabriekraad geïnstalleerd. Drie leden werden benoemd door de bisschop en twee leden door de gouverneur der provincie. De pastoor en de burgemeester waren van rechtswege lid van de fabriekraad. De kerk bleef voorlopig een hulpkerk.
Op 8 december 1836 besloot de kerkfabriekraad bij het gemeentebestuur subsidie aan te vragen voor het vergroten der kerk. Leveroy telde toen 420 zielen en de kerk kon slechts 175 personen bevatten. Op het verzoek werd afwijzend beschikt. In 1839 werd de kerk, met uitzondering van de uit de 15de of 16de eeuw daterende toren, gesloopt en vervangen door een zogenaamde Waterstaatskerk. De kerk was éénbeukig en had een hoogaltaar en twee zijaltaren. Op 11 juni vond de eerste steenlegging plaats en op 29 oktober werd de nieuwe kerk ingezegend. In 1840 werden een broederschap der Eeuwigdurende Aanbidding en een genootschap tot Voortplanting des Geloofs opgericht. Op 28 augustus 1848 kreeg de kerk een kruisweg . Rond de kerk lag een ommuurd kerkhof dat op 4 december 1841 werd ingezegend. In een hoek van het kerkhof stond een houten lijkenhuisje.Bij Koninklijk Besluit van 18 november 1842 werd de hulpkerk verheven tot succursale en werd aan de deservant een traktement van ƒ 375,– per jaar toegekend. In juli 1868 werd besloten bij de kapelanie een bakhuis te bouwen. In hetzelfde jaar werd door het gemeentebestuur van Nederweert een nieuwe pastorie gebouwd, omdat de oude bouwvallig was geworden. De pastorie werd door de gemeente aan de kerkfabriekraad geschonken, die deze schenking op 6 augustus 1871 aanvaardde.In1871 besloot de bisschop van Roermond het gehucht Maxet af te scheiden van de parochie Heythuysen en toe te voegen aan de parochie Leveroy. Eveneens in 1871 werd overgegaan tot vergroting van het kerkhof en het aanpassen daardoor van de kerkhofmuur.
Het keizerlijk decreet van 30 december 1809 op grond waarvan het kerkbestuur werd samengesteld, werd bij wet van 26 juni 1876 ingetrokken en per 1januari 1877 buiten werking gesteld. Op 17 oktober vaardigde de bisschop van Roermond een Algemeen Reglement voor de kerkbesturen in het bisdom Roermond uit, dat op 1 januari 1877 in werking trad en onder meer bepaalde dat het nieuw op te richten kerkbestuur zou bestaan uit de pastoor, die als voorzitter zou optreden, en vier leden, te benoemen door de bisschop, die de titel van kerkmeester zouden dragen. Het kerkbestuur is belast met het beheer van het parochieel vermogen en vertegenwoordigt de parochie in burgerlijke rechtshandelingen. Het kerkbestuur volbrengt zijn taak onder toezicht van de bisschop, aan wie jaarlijks de begroting en rekening ter goedkeuring aangeboden worden en wiens schriftelijke machtiging vereist is voor burgerlijke rechtshandelingen, die het gewone beheer te boven gaan. Naast het medebestuur van de parochie is aan de pastoor de zielzorg over de daartoe behorende gelovigen toevertrouwd, onder gezag van de bisschop, door wie hij wordt benoemd. Een broederschap van de H. Rozenkrans werd in 1891 opgericht en in 1925 een Aartsbroederschap van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand en de H. Alphonsus Maria.In 1921 werd besloten tot een grondig herstel van de pastorie met tuin. Tevens werd dat jaar besloten de verschillende rondgangen voor boter, koren en geld voor de kapelaan voort te zetten.
Het kerkbestuur startte in 1922 met de voorbereiding van de sloop van de kerk en de bouw van een nieuwe kerk. Het werk werd gegund aan de laagste inschrijver, Krekelberg, voor de som van ƒ 74.480,–. Op 10 mei 1923 werd de eerste steen gelegd door deken Haenen van Weert. De kerk, die gebouwd werd naar een ontwerp van architect Wielders uit Sittard, werd op 21 juli 1925 geconsacreerd. Zij telde ongeveer 500 plaatsen. In 1936 werd de grens tussen de parochie Leveroy en de parochies Baexem, Heythuysen en Swartbroek gewijzigd. De betreffende parochies kregen van Mgr. Lemmens, bisschop van Roermond, in mei van dat jaar een brief waarin de nieuwe parochiegrenzen werden beschreven. Binnen acht dagen kon men daartegen bezwaar maken maar niemand reageerde. Op 3 augustus 1936 werd de herindeling definitief.
(Click hier voor de briefwisseling )
In de nacht van 14 op 15 november 1944 werd de kerk door vluchtende Duitse soldaten opgeblazen en in een ruïne herschapen. Ook de pastorie en de kapelanie hadden te lijden van oorlogsschade. Een en ander had tot gevolg dat de parochiezaal tijdelijk als noodkerk werd ingericht.Op 18 december 1949 kon een nieuwe kerk, die wederom naar een ontwerp van architect Wielders gebouwd was, in gebruik worden genomen. Op 21 september 1951 werd de kerk, die plaats bood aan 552 personen, door bisschop Lemmens geconsacreerd. In 1953 kon de toren voltooid worden. Bij beschikking van de bisschop van Roermond van 13 januari 1956 werd het dekenaat Heythuysen ingesteld, waarvan de parochie St. Barbara deel ging uitmaken. Voorheen had de parochie eeuwenlang tot het dekenaat Weert behoord. In 1960 werd het kerkhof vergroot, doch eerst in 1963 werd de uitbreiding van een muur en afrastering voorzien. Ten slotte kreeg de kerk in 1992 een grote onderhoudsbeurt, die een bedrag van ca. ƒ 230.000,– vergde. Hersteld werden de toren en het dak, en verder werden schilderwerken uitgevoerd en werd het bliksembeveiligingssysteem vernieuwd.
Archief en inventarisatie
Op 3 februari 1977 gaf het kerkbestuur de oudere archiefstukken in bewaring aan het Rijksarchief Limburg te Maastricht. Met het archief werd een plaatsingslijst meegezonden, die vijftien nummers omvatte.
Op 21 september 1994 werden deze stukken overgebracht naar het gemeentearchief van Weert, twee dagen later gevolgd door het archief dat in de pastorie was ondergebracht. Het gehele archief werd op deze wijze in bruikleen gegeven. Een oude ordening werd in de stukken niet aangetroffen en voor zover bekend zijn er niet eerder pogingen tot inventarisatie gedaan. Bij de inventarisatie, die in november 1994 werd afgerond. werd voor wat de indeling betreft zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de inventarissen van de parochies van het dekenaat Weert, die reeds in een eerder stadium gerealiseerd werden. Omdat er in feite geen sprake is van één parochiearchief, maar van een verzameling van archieven van diverse ambtsdragers of instellingen die binnen de parochie een eigen taak hebben, is bij de inventarisatie uitgegaan van het organisatiebeginsel ofwel ordening naar organisatie. Het archief heeft een omvang van 1,3 strekkende meter.
Lijst van Pastoors click voor meer informatie op de naam die in blauw is weergegeven
1620 – 1626 Godefridus Guyten |
|
Meer weten over de kerk van de H. Barbaraparochie?
zie: kerkgebouwen in Limburg
Onderstaande foto’s zijn in 1947 gemaakt door Sjra Schreurs, die vooral geïnteresseerd was in de voor die tijd nieuwe betonmolen.