O.L.Vrouw van Rust

Kapel van O.L. Vrouw van Rust op de Mildert

Bronnen:

  • Kerkgebouwen in Limburg
  • Johan Slabbers

Verscholen achter de spoordijk Weert/Roermond, daar waar deze spoorlijn het kanaal Wessem/Nederweert kruist, ligt het gehucht de Mildert, een vlek van enkele boerderijen, de laatste jaren voor het merendeel verbouwd tot buitenhuizen. Velen zullen de Mildert nauwelijks weten te vinden, want de moderne verkeerswegen hebben weliswaar veel dorpen en gehuchten uit hun isolement gehaald, met de Mildert was juist het omgekeerde het geval.
In deze uithoek van de parochie Leveroy, maar meer georiënteerd op Swartbroek, staat een Maria Kapel met het merkwaardige opschrift :
“Hier rust O.L Vrouw van Rust”.

Slechts weinigen zijn op de hoogte van het bestaan van deze O.L. Vrouw, maar merkwaardig is wel, dat er nauwelijks één kapel in de gemeente is, waarvan de geschiedenis beter bekend is. Louis Ververs zegt over deze kapel : “De Mildert heeft tegenwoordig een kapelletje, waarin men de Rozenkrans bidt, wanneer er een dode is. Vóór 1912 gebeurde dit gewoonlijk in het dodenhuis.

In de zuidwest hoek van de tuinboomgaard van “Korste” stond een zeer oud en versleten veldkapelletje met boven in een nis een heiligenbeeld. Doordat de een of andere boerenkar de draai op die hoek wel eens te kort nam, was het kapelletje bouwvallig geworden. Het eiste feitelijk herbouw. Men kwam toen op het idee om de zaak wat grootser aan te pakken. Er werd een commissie benoemd, die zich allereerst met pastoor Bongers in verbinding stelde. Deze weigerde alle medewerking, die van vele andere zijden wel werd verleend. Van alle kanten kwam geldelijke steun. De jacht werd voor een flink bedrag verpacht aan de heer Linssen van Nederweert. Vooral Ties van Pol, wegwerker bij het spoor (wachtpost 31, Mildert), heeft veel geld bij elkaar gebedeld voor het goede doel. De grond werd gratis afgestaan, het werk werd bijna gratis verricht.

Bij een sterfgeval werd op de zondagmiddag de Rozenkrans gebeden. Men was trots op de kapel, die ondanks de tegenwerking van de pastoor was gebouwd.

In de Nieuwe Koerier van die tijd kan men enkele berichtjes aangaande de oprichting van het kapelletje vinden. Het werd door de toenmalige kapelaan van Dooren ingezegend. Tot zover het verhaal van Louis Ververs.

In een voetnoot voegt Johan Slabbers er het volgende aan toe: “Op maandag 09-12-1912 werd het kapelletje van Onze Lieve Vrouw van Rust door kapelaan van Dooren ingezegend. Volgens overleveringen zou het oude kapelletje een toevluchtsoord zijn geweest voor de mensen van de Mildert, wanneer de Bokkenrijders gaande waren. Wanneer een echtpaar geen kinderen kon krijgen werd, vooral in Nederweert vaker gezegd: Ga maar eens naar het kapelletje op de Mildert.

De “Correspondensie der kapel op de Mildert” is voor een groot gedeelte bewaard gebleven. Daaruit blijkt dat het bouwen van de kapel niet voor de wind ging, omdat de pastoor van Leveroy zijn medewerking niet gaf, daar hij vreesde, dat zijn eigen parochiekerk te weinig aandacht zou krijgen. Uit de genoemde “Correspendensie” van de door Ververs genoemde Ties van de Pol is de ontstaansgeschiedenis nauwkeurig na te gaan.

In februari 1912 werd een vergadering belegd door de bewoners van de Mildert om te komen tot het herstel van de kapel. Men vond het echter beter de kapel groter en gerieflijker te maken en iedereen schreef voor minsten vijf gulden in. “Kalk, zand en steene worden door de bewooners ter Ere van Onze Lieve Vrouw van Rust kosteloos aangevoerd”. Een eerste plan werd ter goedkeuring aangeboden aan “onze geliefden Bisschop zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Dremans”, die het plan echter afkeurde. Het tweede plan, ontworpen door een “arschietek” uit Stramproy werd goedgekeurd onder de volgende voorwaarden:
1 Het terrein, waar men de kapel ging bouwen moest overgedragen worden aan de kerk van Leveroy.
2 Offerbussen moesten op gezette tijden door de pastoor of een door hem gemachtigde worden geledigd.
3 Wegens de verre afstand was het zeer gewenst, dat er iemand werd aangewezen om doorlopend toezicht te houden op de kapel.

Men was het met deze voorwaarden volstrekt niet eens, maar “door de omgekeerde hulp van Onze Weleerwaarde Heer Pastoor Bongers zijn we niet tot de Bisschoppelijke goedkeuring geraakt zonder deze dure eis te volbrengen”. Het onderstrepen van de naam van de pastoor spreekt boekdelen.

Op 17 maart werd met de voorbereidingen begonnen, maar omdat de financiën nog niet rond waren, besloot men nog een “Coolekte” te houden in Leveroy en Swartbroek. Dit leverde kennelijk voldoende op, want op 11 juni werd de eerste steen van de kapel gelegd door Matje Tinnemans, zoon van Hubert Tinnemans, woonachtig op de Mildert.
Met grote voortvarendheid begon men te werken. Jan Weijers uit Leveroy zorgde voor het metselwerk, Comelus Lambers uit Ell was de timmerman, Mathijs Verkoelen uit Heythuysen de dakdekker en Jan Bos uit Weert de schilder. Maar omdat men de kapel naar de “ijssen des tijds” wilde inrichten, raakte weer spoedig het geld op en toen besloot men het jachtterrein van de Mildert te verpachten aan “Piet Linssen en Comsoorten woonende te Nederweert voor de somma van negentig gulden per jaar!”. Alle uitgaven worden in de boekhouding van Peter Jan Mathijs van Pol tot op de cent verantwoord, tot de “40 cent betaald bij de smid voor twee ijzeren haakjes”. Een zak cement kostte f 1,30 en voor twaalf uur werken per dag werd aan de metselaar f 1,92 uitbetaald.

Maar eindelijk was het dan zover. Op 9 december werd de kapel ingewijd door kapelaan van Dooren, op last van de deken van Weert, maar met toestemming van de pastoor van Leveroy.
In de papieren komt een lange rij begunstigers voor, waaronder de overste van het klooster St. Elisabeth uit Heythuysen; de overste van het Pensionaat St. Louis te Weert; de reeds elders genoemde vrouw Cuppens – van den Drink, die de beelden van de H. Antonius en Jozef schonk. Mejuffrouw Hermans uit Weert schonk voor de voorbidder een “sierlijke bitstoel”. Verder werd er nog geschonken een nieuw vervaardigd H. Hartbeeld, een beeld van St. Barbara, van St. Catharina en een “bel” in de toren.

En dan besluit de samensteller zijn verhaal over de ontstaansgeschiedenis van de kapel als volgt : “En nu verzoek ik, ondergetekende, dat al diegenen, die thans met mij ondertekenden zijn en na mij zullen volgen nooit of nimmer de weldoenders deze omschreven kapel zullen vergeetten. En haar steeds indachtig mooge blijven In uwe godvruchtige gebeeden. Mooge deze wijnige regelen invloed vinden in werken en streven tot eer van God, tot eer van Kerk en Maatschappij. En hoop en vertrouw dat deze wijze van archief ten eeuwige dage trouw beheerd en bewaard blijven. Dit zijn de wenschen van Uw geweeze voorzitter, Peter Jan Mathijs van Pol”.

Dat het er op de Mildert niet altijd zachtzinnig aan toe is gegaan, leest u in het onderstaand verhaal dat hoort bij de ontstaansgeschiedenis van de kapel.

Bron:
Stichting Kruisen en Kapellen in Limburg nr 73  december 2016
door Alfons Bruekers

OASE VAN RUST

Ingeklemd tussen snelweg A2, Kanaal Wessem-Nederweert, de spoorlijn Weert-Roermond en de Roermondseweg, ligt in een bos­rijke omgeving de Nederweerter buurtschap Mildert. Een handvol boerderijen, buitenhuizen en een pittoreske kapel vormen een oase van rust. Ooit lag hier in de buurt de gemeentelijke executieplaats, waar ter dood veroordeelden werden opgehangen, verbrand of gevierendeeld.

Niet alleen bij publieke terechtstel­lingen ging het er op de Mildert ruw aan toe. De bewoners van de boerderijen van de Mildert waren vroeger bovengemiddeld blootge­steld aan de gevolgen van oorlog en geweld. Want in tegenstelling tot andere buurtschappen in de regio Weert-Nederweert, beschikte de Mildert niet over een eigen om­grachte en omwalde vluchtschans waar men in tijden van oorlog of doortrekkende bendes met have en goed naar toe kon vluchten.Dat leidde vaak tot schrijnende situaties, zoals bijvoorbeeld een incident in de nacht van 26 op 27 maart 1726.

De aan lager wal geraakte gebroeders Werner en Heijn Roest, landjonkers en bendeleden die het kasteel Ensenbroeck in Kelpen­Oler bewoonden, hadden met twee handlangers huisvredebreuk gepleegd in de boerderij van Heijn Joosten. Toen het echtpaar des huizes hen met grote tegenzin een maaltijd voorzette en het brood sneed, waren de heren in woede ontstoken. Uit zuinigheid hadden de bewoners het brood namelijk te dun gesneden en daardoor raakten de ongewenste bezoekers geïrri­teerd. Om zich te wreken haalden de ongenode gasten alle draagbare goederen uit de boerderij en trans­porteerden die van de Mildert naar hun kasteel Ensenbroeck, waar ze de buit onderling verdeelden. De familie Joosten verbouwereerd achterlatend in hun boerderij.

Dirck van de Port, een rijke vrijgezel uit Swartbroek bij Weert, schonk in het jaar 1758 een groot rentedra­gend kapitaal aan de inwoners van de Mildert. Het was hem namelijk een doorn in het oog dat de inwoners zover verwijderd van hun parochiekerk in Leveroy woonden, dat zij op doordeweekse dagen niet naar de Heilige Mis konden. Hij wilde dat er met de rente van zijn schenking een kapel zou worden gebouwd, te wijden aan Onze Lieve Vrouw. Het was de bedoeling dat de naburen daar dan de rozenkrans konden bidden en niet meer naar het verre Leveroy hoefden te lopen. Aldus geschiedde. In 1912 namen de bewoners van de Mildert het ini­tiatief om de inmiddels bouwvallige kapel te vernieuwen. De pastoor van Leveroy vond het allemaal maar niks en werkte het initiatief op allerlei manieren tegen. Tevergeefs, de nieuwe kapel kwam er toch.

Tot op de dag van vandaag wordt er Onze Lieve Vrouw van Rust vereerd. Die variant was geïnspireerd op de verering van de gelijknamige Maria in Heppeneert bij Maaseik in Belgisch-Limburg. Zoals haar naam al suggereert, werd zij vooral aangeroepen om tot rust te komen. Er werd op de Mildert intensief gebeden bij huilbaby’s en tegen zinderende hoofd- en tandpijn. Maar ook tegen nachtmerries en het onderdrukken van erotisch getinte dromen werd haar hulp ingeroepen. In de kapel worden nog steeds kaarsen gebrand. Omringd door het jachtige trein- en autoverkeer van de moderne tijd blijkt Onze Lieve Vrouw van Rust nog steeds een functie te hebben.